In Memoriam

Ria Smakman – Onderwater

*6 mei 1939 † 16 maart 2023

Ma is geboren op 6 mei 1939 aan de Koningsweg 13 als dochter van Nico en Anna Onderwater-van der Salm. Ze had 2 zussen en 2 broers en heeft daar tot haar 21ste gewoond. Ze hielp toen ook al veel mee in de bollen en de huishouding. Later hielp ze als gezinshulp in de kraamtijd. Op een dansavond leerde ze Jan Smakman kennen en ze zijn bijna 60 jaar
getrouwd geweest. Ze kregen drie kinderen en naast het huishouden hielp Ma veel in de schuur en op het land. Ook nam ze het hyacinten hollen op zich en dat heeft ze aan alle kleindochters geleerd. Ook op
andere vlakken was ze actief. Kerkwerken, bloemengroep, vrouwengilde …
Na het overlijden van Pa is Ma gaan wonen in de Polder Résidence, en ze was maar wat trots dat ze overgrootmoeder geworden is van Jort. Ma haar grootste hobby was het maken en herstellen van kleding. Hiervoor heeft ze in haar jonge jaren een opleiding tot coupeuse gevolgd in Hoorn. Ze was een mooie vrouw en wilde er graag goed uitzien.
Modeblaadjes werden goed gevolgd en de kleding zo goed mogelijk nagemaakt. Een paar sieraden, een kleurtje op de lippen en nagels gelakt maakten het geheel compleet.
Bij mooi weer was ma in de tuin te vinden. Ze genoot ervan en deed de klusjes die nodig waren. Het grove snoeiwerk mochten wij doen. Ik vond het knap hoe ma op een creatieve manier, met de bloemen uit de tuin, een fleurig boeket wist te maken of een bloemstukje voor op tafel. Waar pa sterk was in het kijken naar sport, was ma best wel sportief.
Iedere maandag naar Den Krieck om even lekker te zwemmen, dat deed haar goed. Ook heeft ze jaren gegymd. Als het weer goed was, trok ze er regelmatig met pa op uit om een stuk te fietsen. Met de elektrische fiets lekker door de polder fietsen of een rondje om het Amstelmeer, en zelfs Texel werd niet gemeden.
In de wintermaanden pakte ze haar hobby’s op: Hindelopen schilderen, Engelse les, breien, naaien, kaarten, lezen, vrouwengilde, bloemschikken, koor en ik zal er nog wel een paar vergeten zijn.
Na het overlijden van pa wilde ma graag zelfstandig blijven. Het was voor ons niet makkelijk om haar van dienst te zijn. Ze ging zelf boodschappen doen en vroeg weinig hulp. Door haar matige gezondheid belandde ma in de Polder Résidence. Daar hielp ze ook graag mee in de keuken en in de waskamer om bezig te zijn. Hier heeft ze best wel even moeten wennen,
maar de gezelligheid van de medebewoners, het zorgteam, de vrijwilligers, de vele uitjes en activiteiten hebben ervoor gezorgd dat het haar thuis werd.
Lieve Mam, we gaan je missen.

Wat was je een dapper vrouwtje. Wat was je inzet groot bij alles wat je deed. Je had veel hobby’s en interesses en je was altijd bezig. In het voorjaar en in de zomer werkte je bij pa in de schuur en op het land en ’s winters in huis. Hoeveel uur zal je wel niet achter de naaimachine gezeten hebben. Je maakte vroeger altijd m’n kleren. Broeken bloesjes, jassen en wat was ik trots op m’n communiejurk. Toen we een winkeltje begonnen op de Floratuin kwam je al gauw helpen. Ik noemde je mijn geheime wapen. In drukke tijden stond je ineens voor de deur. Je nam amper pauze en als laatste vertrok je op de
fiets weer naar huis. Je was graag onder de mensen. ‘s Morgens zwemmen, ‘s middags kaarten en ’s avonds naar het vrouwengilde, dan was jij op je best! Pa was je ritme, je rust en je warmte. Om zijn grappen heb je veel
gelachen. Je hebt pa tot het einde aan toe verzorgd. Lieve mam, je bent gevallen op 15 maart. Dat was pap z’n verjaardag. Hij kwam je halen. Fijn dat jullie weer bij elkaar zijn. Ik weet hoe erg je hem hebt gemist.
Rust zacht lieve mam

Helena C.M. van den Berg-Onderwater

*5-12-1932 † 31-03-2023

Ma werd geboren op 12 januari 1934 in een gezin met 6 oudere broers: Leo, Cor, Koos, Nic, Jan en Bert. Toen ze 6 jaar was, brak de Tweede Wereldoorlog uit. De oorlog had een enorme invloed op haar jeugd. Bombardementen op Den Helder en op het land van Opa. Duitsers namen haar school in beslag en ze kreeg les in een bollenschuur. Terwijl onderduikers zich verborgen hielden in de schuur, liepen Duitsers op het land. Ma vertelde trots dat haar moeder de Duitsers met een stok verjoeg. Later hoorde we van buurtbewoners dat ze in het laatste jaar van de oorlog, toen was ze 9 jaar, Sinterklaascadeautjes maakte voor de kinderen in de buurt. Ze vond het zo sneu dat ze niets kregen op 5 december.

Ma’s jeugd bestond uit niet zeuren, hard werken, helpen in de huishouding en de zorg voor haar broer Cor. De vakanties bestonden uit logeerpartijen bij tantes en ooms in ‘De Zuid’. Ondanks dat ze als kind moest werken, had ze ook veel plezier met haar broers. Slootjespringen, schaatsen en paling poeren hoorde bij het repertoire. Ze leerde van hen om onverschrokken te zijn en daar heeft ze haar hele leven profijt van gehad.

De verhalen van haar schooltijd lopen uiteen over strenge meesters en kattenkwaad uithalen. Ze was tot het eind verbolgen over de uitspraak van een meester van haar: “Onderwaters, ik ken dat soort, er zijn hele volksstammen die het nooit leren”. Wat haar drijfveer kan zijn geweest voor haar enorme daadkracht. Na de lagere school, die door de oorlog werd verkort, ging Ma naar naailes, waar zij enorm veel plezier van heeft gehad. Inmiddels trouwde de broers Onderwater één voor één. Het werd stil in huize Onderwater, maar Ma kreeg er dierbare schoonzussen voor terug: Wil, Bets, Kiek, Erma en Alie. En later natuurlijk Tons. Op de kermis ontmoette ze Jacques van den Berg. Hij maakt indruk op haar omdat hij zich niet uitsloofde om bij meisjes in de smaak te vallen, maar bananen uitdeelde. Ze verloofden zich en na toestemming van de tantes om op zolder in Huize Freesia te gaan wonen, trouwden ze. Zo bleef Ma dus in de bollenwereld. Door te trouwen kreeg ze er verschillende schoonzussen bij: Leny, Anneke, Ria, Liesbeth, Machosja. En natuurlijk Katja, het kleine zusje van Pa, dat was een groot geschenk voor haar.

Pa en Ma, met inmiddels Jantje, verhuisden na een jaar naar wat later Ponderosa zou gaan heten. Daar werden Nico, Arie, Corry, Leo en Tonny geboren. Pa en Ma waren alle twee heel groos op hun gezin. Ma nam haar stoere opvoeding mee naar haar eigen gezin. Ze timmerde schommels, wippen, kippenhokken en tuinhuisjes, want dat was niet Pa’s sterkste kant. Het enige wat Pa timmerde was het vlonder van Ma’s mozaïeken. Niet de vrolijkste momenten in ons gezin …

Onze opvoeding, tja…. Ze was lief, stoer, zorgzaam, ondernemend en creatief. Ze vond snel iets knap van ons. Zeker op de middelbare school. Engels én Frans én Duits. Kind wat knap! Maar ze was niet altijd begripvol. Met haar super positieve instelling bagatelliseerde ze nogal eens pijntjes of ander leed. Dan zei ze: “Iedereen heeft wel eens wat” of als je terugkwam van school met tegenwind en regen: “Het komt goed af, het onweerde niet.”

Ze deed veel met haar talenten gecombineerd met haar stoere opvoeding. Eigenlijk te veel om op te noemen. Ze was gastvrij, hulpvaardig, rechtvaardig, had liefde voor het bollenvak, zette zich in voor erkenning van het werk van kwekersvrouwen, was politiek betrokken, schreef liedjes voor speciale gelegenheden, maakte bloemenmozaïeken wat tot bijzondere opdrachten leidde. Ze zette zich in voor het Gelders huisje, de Poldertuin, het Thomashuis en stond aan de wieg van de fondswerving voor Stichting Kansrijk.

Natuurlijk kende ze ook zorgen en verdriet. Het overlijden van Pa en Jesper was intens verdrietig. Maar haar optimisme en doorzettingskracht hebben haar geholpen om het leven draagbaar te houden. Ook in haar laatste jaren bij de Elshof, toen haar geheugen haar in de steek liet, bleef ze optimistisch. Tot het eind toe heeft ze gezongen en gebreid en was ze dankbaar voor alle lieve verzorgers.

Ma, je hebt je best gedaan om die positieve eigenschappen met paplepels tegelijk bij ons erin te gieten. U zei altijd: ‘Het eeuwige leven is, dat je jouw manier van leven doorgeeft, je leeft voort in de mensen die je achterlaat. Het is nu aan ons om te laten zien dat dat waar is.

Dank Ma.

Riek van der Wereld-Wormsbecher

*5-12-1932 † 30-03-2023

Hendrika Wormsbecher, roepnaam Riek, geboren op 5 december 1932 te Breezand als vierde kind na Martin, Bets en Herman en voor Ton, Nol, Riet en Theo. Ze kwam dus uit een groot gezin van 8 kinderen, van Arnold Wormsbecher en Maria Ellenbroek. Omdat haar vader kapper was, werkte ze vaak in haar jeugd in de kapperszaak c.q. sigarenmagazijn en werkte ze als hulp bij verschillende huishoudens in Breezand.

In februari 1951 kwam ze haar toekomstige man Jan tegen, die aan contractteelt deed in de Noord. Eerst was dit liefde op afstand vanwege het feit dat hij uit Roelofarendsveen kwam, tot 1954 toen hij voorgoed naar Breezand kwam. Ze trouwden op 14 februari 1956. In Breezand kochten ze aan de Zandvaart een huis met schuur (momenteel fietsenwinkel Schra) met land. In de loop van 1965 verhuisden ze naar de Burg. Lovinkstraat, lekker dichtbij de familie vond moeder, die Breezand onder geen beding wilde verlaten. Ze heeft hier met ons gezin met veel plezier gewoond.

In 1998 gingen ze terug naar de Zandvaart op enige honderden meters van waar alles gezamenlijk begon. Vader heeft hier jammer genoeg niet zo lang van mogen genieten, want hij overleed op 25 mei 2002 op 69-jarige leeftijd. Vanaf die tijd stond moeder er alleen voor, maar Moe was een gezelligheidsmens pur sang, ze wilde altijd omringd zijn met andere mensen. Daarom zat ze op verschillende clubs zoals bridgen, zwemmen en aquajogging, dameskoor en ging ze altijd mee op de Zonnebloemuitjes waar ze lekker kon koffiedrinken, kletsen en de laatste nieuwtjes en roddeltjes vernemen. Ze was ook gek op haar kleinkinderen die regelmatig op visite kwamen. Spelletjes doen daar hield ze ook van! Bridgen, klaverjassen, skip-bo, pesten, memory card en rummikuppen. Jong of oud, het maakten niet uit met wie!

Op de ochtend van 27 februari vonden we moe zittend op de grond in de slaapkamer. Het zag er niet goed uit, ze heeft hier een aantal uur gezeten. Moe ging per ambulance naar het ziekenhuis waar geconstateerd werd dat haar heup was gebroken. Zij werd hieraan geopereerd. De artsen zagen dit ondanks de leeftijd van 90 jaar wel zitten. Na één week ziekenhuis werd zij overgebracht naar Magnushof voor revalidatie. Helaas, ging het na 1,5 week fout en schoot voor de eerste keer haar heup eruit. Dit herhaalde zich nog twee keer binnen 6 dagen tijd. Na de derde keer gaven de artsen aan dat ze niets meer voor haar konden betekenen. Dit alles heeft ons doen besluiten om haar naar haar geliefde huis te halen en daar de zorg op ons te nemen. Dit heeft helaas maar kortstondig geduurd. In bijzijn van de kinderen is ze heengegaan.

Hans van der Meer – van den Berg

*31 maart 1937 † 4 september 2023

Johanna Adriana van den Berg, met als West-Friese roepnaam Hans, is geboren aan de Fabrieksstraat in Warmenhuizen als dochter van Jan van den Berg en IJda van den Berg-Jonker. Ze was achtste in het gezin, van uiteindelijk negen kinderen, vier meisjes en vijf jongens. Haar vader, opa van den Berg, was akkerbouwer en had aardappelen en kool, later ook meloenen en tomaten. Het was een gezin van ijver. Er werd hard gewerkt, er werd gebakken, gekookt, kleding gemaakt, gehaakt en er werden gezamenlijk kruiswoordpuzzels gemaakt. En er werd ook veel gelachen.
Hans werkte thuis en hielp haar moeder in de huishouding en zo nu en dan werkte ze bij haar tante Jane in de kruideniers- en snoepwinkel ook aan de Fabrieksstraat. De oorlog heeft Hans meegemaakt als jong meisje. Zo nu en dan vertelde
ze daarover. Ze vertelde dat haar broers zich verstopten in de kast onder de vloer en in de kelder tijdens de razzia’s. Ze vertelde ook over de mensen die uit Amsterdam bij hun thuis aanklopten voor eten. Ze kregen dan een maaltijd van kool en aardappelen. Soms bij slecht weer of verzwakking kregen ze zelfs een slaapplek. Die mensen sliepen dan in haar bed. Dát vond ze vreselijk vervelend.
Op een dansavond in het dorp waren er jongens uit de Polder, Cas van der Meer, Cobus Vonderbank en Frans Duineveld helemaal op de fiets gekomen (27 km). Ze trouwde met Cas van der Meer, en ze verhuisde naar de Wijdenes Spaansweg, tegenover de Kerk. Ineke en Petra zijn hier geboren. Ze begonnen een bloembollenbedrijf en zijn een aantal jaren
later verhuisd naar de Stoomweg. Daar werden Carla, Margit en Jan geboren. Er was een klassieke rolverdeling, Cas runde het bedrijf, Hans runde het huishouden en deed de administratie. Bakken, koken, kleding naaien, Hans was van ’s morgens tot ’s avonds in de weer. Ze deed ook de haren van tantes, permanten, wekelijks krulspelden zetten. Ze deed ook cursussen: cursus agrarische vrouwen, computercursus, cursus Engels.
Wij weten niet hoe ze het allemaal geregeld kreeg maar het liep op rolletjes.
Wekelijks ging ze met het hele gezin naar de kerk, de normen en waarden van het katholieke geloof waren zonder dat ze zich dat direct realiseerde, haar kompas. Hulpvaardig en zorg voor de medemens liepen als rode draad door haar leven.
In 2016 overleed Cas. Ze pakte toch haar leven op, zo goed en kwaad als het ging. Ze was een zelfstandige dame, dus ging ze door met bridge. Ze reed rond in de Polder in haar auto en ging op bezoek bij tantes en vriendinnen. Al snel ging ze in het Pastoor Verhoeffpark wonen, in een ‘piepklein huisje’ en ruilde ze de auto in voor een ‘piepklein autootje’.
Na de heupoperatie in januari van dit jaar kon ze niet meer zelfstandig wonen. Gelukkig kreeg ze een plekje in de Polder Résidence. Ze heeft zich er vrijwel direct aan overgegeven. Ze draaide als een blad aan de boom om, ze nam een borreltje,
advocaat met slagroom, ze kocht een zwempak, omdat ze het zo’n mooi zwempak vond, maar warempel stond ze op foto’s in het zwembad. Ze ging op pad met het busje, koffie mee en aan het water zitten. De afgelopen vier maanden heeft ze oudhollandse liedjes gezongen, heerlijk krant gelezen en gepuzzeld met haar nieuwe puzzelvriendin. Ze ging er elke dag beter uitzien. Getint door de zon en gezond door het regelmatige eten en de goeie zorg.
Op de donderdagavond voordat ze overleed, zei ze nog, dat ze het een klein paradijs vond. Ze realiseerde zich, dat ze vrijheid inleverde, maar ze vond dat ze veel gezelligheid en veiligheid terugkreeg. Die donderdag had ze toch weer urineweginfectie, waar ze flink ziek van werd. Zondag leek het iets beter te gaan. Maandagmorgen werd ze niet meer wakker. Ze is rustig ingeslapen.

We zijn dankbaar dat ze onze moeder was. We gaan haar West-Friese grapjes missen. Wij nemen haar levensenergie, daadkracht en praktische inslag mee in ons verdere leven. We laten haar in dankbaarheid naar de hemel gaan